In het boek De architectuur van het psychiatrisch ziekenhuis wordt de ontwikkeling beschreven die de architectuur van de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg in 250 jaar doormaakte.
De manier waarop de samenleving met psychiatrische patiënten omgaat, heeft in de loop van de tijd opmerkelijke veranderingen ondergaan. Tot ver in de achttiende eeuw beschouwde men geesteszieken als ‘onproductieven’ die achter slot en grendel hoorden. Pas aan het eind van de achttiende eeuw drong het besef door dat psychiatrisch gestoorden wellicht behandeld konden worden in speciaal voor hen gebouwde inrichtingen. Tal van revolutionaire ontwerpen voor nieuwe typen ziekenhuizen en gestichten kwam tot stand, waarbij het welzijn van de patiënt als uitgangspunt werd genomen. De steeds wisselende opvattingen over de therapeutische betekenis van de fysieke en sociale omgeving van de patiënt komen in deze ontwerpen duidelijk naar voren. Werden psychiatrische klinieken eerst bij voorkeur in een natuurlijke, bosrijke omgeving gesitueerd, later werden veel inrichtingen – in het kader van een zo groot mogelijke integratie van de patiënt in de samenleving – juist in een stedelijke context gebouwd.
Het boek geeft een overzicht van de architectuur van het psychiatrisch ziekenhuis in de negentiende en twintigste eeuw, waarin de wisselwerking tussen architectuur, de psychiatrie en de ontwikkelingen in de samenleving centraal staat.
Behalve acht hoofdstukken omvat het boek 18 uitgebreide projectbeschrijvingen van gebouwen die een sleutelpositie innemen in de bouwgeschiedenis van de geestelijke gezondheidszorg. Daarnaast zijn er acht thematische teksten die uitgebreider ingaan op onderwerpen als tuin- en landschapsarchitectuur, interieurs en Forensisch Psychiatrische Klinieken (FPK’s).
N. Mens, De architectuur van het psychiatrisch ziekenhuis, Wormer 2003 / Inmerc bv
Met bijdragen van: Gerrie Andela, Evelien van Es, Ida Jager en Cor Wagenaar
Het boek kwam tot stand in opdracht van Altrecht geestelijke gezondheidszorg, Den Dolder en GGZ-Nederland