De architectuur van het ziekenhuis

Het ziekenhuis is bij uitstek het gebouw waar de wetten van het grootste getal gelden, en het is voortdurend onderhevig aan de dynamiek van de veranderende medische inzichten en mogelijkheden. Zo dynamisch de functie van het gebouw is, zo traag verloopt echter de bouw van een ziekenhuis, dat zich daardoor nauwelijks leent als voertuig voor architectonische modes. Dat verklaart wellicht de geringe aandacht voor het ziekenhuis in de architectuurvakpers en in de historische overzichtswerken.

Dit boek beschrijft de naoorlogse ziekenhuisarchitectuur in het spanningsveld tussen het denken over volksgezondheid en de verschuivende ambities in de naoorlogse architectuur. De architectuur van het ziekenhuis blijkt representatief voor fundamentele veranderingen in de positie van de architectuur ten opzichte van complexe fenomenen als de regelgeving van overheidswege, technische vernieuwingen en de daaruit voortvloeiende eisen van flexibiliteit en uitbreidbaarheid, en de sociale en ook culturele pretenties van de architectuur.

Het tweede deel van het boek bevat vijftig projectbeschrijvingen van ziekenhuizen. Ze geven een representatieve doorsnede van de veranderende opvattingen over het ziekenhuis, en illustreren de ideeën over architectonische vormgeving. Ziekenhuizen zijn per definitie functionele gebouwen. In de loop van de jaren zeventig kwam de specifieke bestemming van de verschillende afdelingen steeds minder in de architectuur tot uitdrukking. Flexibiliteit en functionele expressie bleken nauwelijks met elkaar in overeenstemming te brengen. De aandacht verschoof naar de vormgeving van de interne ‘openbare ruimten’. Het ziekenhuisgebouw werd meer en meer beschouwd als healing environment. En daarmee werd een oud concept nieuw leven ingeblazen: het ziekenhuis als omgeving die het (geestelijk) welzijn bevordert.

N.Mens, A. Tijhuis, De architectuur van het ziekenhuis. Transformaties in de naoorlogse ziekenhuizen, Rotterdam 1999 / NAi Uitgevers